Nog Eens: De Utrechtse School en de Eigen Aard van Het Geloof
In de vorige jaargang van dit tijdschrift heb ik twee artikelen gepubliceerd over de wijsgerige theologie van de zogenaamde Utrechtse school. Daarop is gereageerd door respectievelijk M. Sarot, G. van den Brink en V. Brümmer. Er zijn drie punten waarop ik de discussie graag kort wil voortzetten: log...
Main Author: | |
---|---|
Format: | Electronic Article |
Language: | Dutch |
Check availability: | HBZ Gateway |
Journals Online & Print: | |
Fernleihe: | Fernleihe für die Fachinformationsdienste |
Published: |
Brill
1999
|
In: |
Philosophia reformata
Year: 1999, Volume: 64, Issue: 2, Pages: 125-131 |
Online Access: |
Volltext (Verlag) |
Parallel Edition: | Non-electronic
|
Summary: | In de vorige jaargang van dit tijdschrift heb ik twee artikelen gepubliceerd over de wijsgerige theologie van de zogenaamde Utrechtse school. Daarop is gereageerd door respectievelijk M. Sarot, G. van den Brink en V. Brümmer. Er zijn drie punten waarop ik de discussie graag kort wil voortzetten: logische consistentie en conceptuele coherentie als norm voor het geloof, het verfijnde realisme, en de eigen aard van de theologie in vergelijking met het concrete geloven. In feite gaat het daarbij steeds om de eigen aard van het geloof. Daarin ligt ook de reden ruimte te vragen voor deze reactie. Het lijkt mij van bijzonder belang voor de (wijsgerige) theologie dat het concrete geloven op de juiste manier wordt verstaan. Alleen dan kan de theologie dit geloof werkelijk dienen. Dat geldt tegenover het gevaar van versubjectivering van het geloof evenzeer als tegenover dat van verintellectualisering. |
---|---|
ISSN: | 2352-8230 |
Contains: | In: Philosophia reformata
|
Persistent identifiers: | DOI: 10.1163/22116117-90000584 |